Gierpont

De gierpont 'Zeldenrust':



Eeuwenlang heeft er tussen Lent en Nijmegen een pont gevaren. In 1657 wordt voor het eerst een gierpont (een pont die aan een ketting van de ene naar de andere kant over vaart) ingezet: een uitvinding van Nijmegenaar Hendrik Heuck. De pont kreeg de naam 'Zeldenrust'. Rust kreeg het pontje pas in 1936, toen de verkeersbrug over de Waal werd geopend. Nadat deze brug op 10 mei 1940 was opgeblazen, heeft de pont nog een tijdje dienst gedaan, daarna is hij voorgoed (?) verdwenen.
De naam van Hendrik Heuck leeft sinds de jaren '90 van de afgelopen eeuw trouwens voort in de hoogwatersteiger aan de Waalkade.

Cable ferry 'Zeldenrust':

For centuries, there was a ferry between Lent and Nijmegen. In 1657, a cable ferry (a ferry which is pulled from one side of the river to the other on a cable) was used for the first time: an invention of Nijmegen citizen Hendrik Heuck. The ferry received the name 'Zeldenrust' (which can be translated as 'Rarely at rest'). It was only put to rest in 1936, when the road bridge across the Waal was opened. After this bridge was blown up on May 10, 1940, the ferry was back in service for a brief time, after which it disappeared for ever (?).
Since the 1990's, the name Hendrik Heuck lives on as that of the high water quay on the Waalkade.

gierpont001.jpg gierpont002.jpg gierpont003.jpg gierpont004.jpg gierpont005.jpg
gierpont006.jpg gierpont007.jpg gierpont008.jpg gierpont009.jpg gierpont010.jpg
gierpont011.jpg gierpont012.jpg gierpont013.jpg gierpont014.jpg gierpont015.jpg
gierpont016.jpg gierpont017.jpg gierpont018.jpg gierpont019.jpg gierpont020.jpg
gierpont021.jpg

terug

Reactie 1:

Henny Meijer, 30-01-2011: Op Uw prachtige Website zag ik de tekst onder de foto De gierpont "Zeldenrust"

De gierpont werd uitgevonden door Hendrik Heuk, een Nijmenaar. Dat is juist. Doch de definitie Gierpont (een pont die aan een ketting van de ene naar de andere kant vaart) geeft m.i. onvoldoende de definitie weer. Meer precies is: (bron: De Grote Oosthoek)
Een gierpont is een rivierpont bevestigd aan een ketting, die door de stroom de rivier over bewogen wordt.
Bovenstrooms van de plaats waar de gierpont zijn taak verricht, is een zwaar anker gelegd met een betrekkelijke lange ketting (gierketting) of staalkabel (gierkabel) die met het andere uiteinde in het midden van de bovenstroomse kant van de gierpont is bevestigd. Deze ketting (kabel) is opgehangen aan een reeks drijvers (gierbootjes) om te voorkomen dat hij te veel weerstand van de bodem ondervindt of achter obstakels blijft haken. Van het over rollen aan de uiteinden van de gierpont lopende ketting of staaldraad, waarvan de uiteinden op enige afstand van de gierpont aan b.v. de gierketting zijn bevestigd, wordt met behulp van een aan dek van de pont staande lier een van de twee delen enigszins ingekort. Hierdoor krijgt de gierketting ten opzichte van de stroomrichting een schuine stand, waardoor de kracht van het tegen de pont stromende water wordt ontbonden in een kracht, die enkel de gierketting spant en een kracht, die de pont in de gewenste richting in beweging brengt. Om na aankomst aan de overzijde de terugweg te volbrengen, wordt de lier omgelegden het andere deel van de korte ketting of draad ingekort. Gierponten kunnen uitsluitend worden gebruikt op rivieren met een voortdurend en in één richting gaande, betrekkelijke sterke stroom.

Dit was in Nijmegen het geval, beïnvloed met de welhaast haakse bocht van de Waal stroomopwaarts. Omdat deze stroming aan de Lentse kant het zwakst was en ook bij laagwater, was aan de Lentse kant een pier gebouwd.

Op bijgaande foto is duidelijk de drijvers (gierbootjes) te zien.

Hiermee wordt aan de ingenieuze ontdekking van de Nijmegenaar Hendrik Heuk meer erkenning gegeven. Een veerpont, die zonder energie doch met behulp van de sterke stromende Waal de pendeldienst heeft verzorgd van 1857 tot 1936. De man heeft meer erkenning verdiend dan een naam van een stukje kade.

Reactie 2:

Rob Essers, 04-02-2011: De stelling van Henny Meijer dat de gierpont werd uitgevonden door "Hendrik Heuk, een Nijmenaar" is onjuist. Peter van den Broeke (PvdB) schrijft over "Heuck, Hendrick (Roermond ca. 1600 – Nijmegen vóór 5 december 1677), uitvinder (?) van de gierpont", in Nijmeegse biografieën, deel 1, Jaarboek Numaga LI (2004), op pagina 61-62 onder meer:

"Hoewel het algemeen aanvaard is dat Heuck in 1657 de gierpont introduceerde, lijkt hij voortgebouwd te hebben op een ontwerp van een vaartuig waarop al in 1600 door de Staten-Generaal octrooi was verleend aan Pieter Gabrielsz. Croon uit Zegwaard. Na proeven op de Waal bij Zaltbommel kreeg deze gedurende vijftien jaar het alleenrecht op het uitvoeren van 'zyne conste van met een ponte, geladen met wagens, peerden en anderssins, gins ende weder over loopende rivieren te varen veel rasscher als men met menschenarbeyt soude connen te wege brengen'. Blijkbaar was deze vinding al snel weer in onbruik geraakt, en heeft Heuck een verbeterde versie ontworpen. Deze bleef in bijna ongewijzigde vorm eeuwenlang in de vaart voor koopman, reiziger en soldaat."

Hendrick Heuck heeft de gierpont kennelijk niet zelf uitgevonden. Met zijn erkenning is het nog droeviger gesteld! In 1988 werd vergunning verleend voor de bouw van een - door architect A.G.M. Croonen ontworpen - hoogwatersteiger aan de Waalkade die uitkwam op de Vismarkt. Deze steiger kreeg in 1989 de naam Hendrik Heucksteiger (raadsbesluit d.d. 25 januari 1989). Nadat in 2008 eerst het restaurant en het havengebouw zijn verdwenen, is in november 2010 ook de rest van het de steiger gesloopt.

De openbare ruimte met de naam Hendrik Heucksteiger bestaat niet meer; zie Stratenlijst.

Reactie 3:

Henny Meijer, 08-02-2011: Graag reageer ik op de reactie 2 van Rob Esser op mijn reactie 1 op de gierpont. Dank aan Rob voor deze toevoeging, waarin weer eens blijkt dat zijn term "stelling is onjuist" door hem zelf zeer gedetailleerd wordt genuanceerd met referenties waarin de woorden "kennelijk" en "blijkbaar" een bepaalde onzekerheid weergeven. Dank voor deze aanvulling op mijn kennis en ik ben blij te horen dat hij het er mee eens is dat de naam Hendrik Heuck, wiens gierpont in Nijmegen zolang heeft gefunctioneerd, niet voor de vergetelheid is behoed.

Reactie 4:

Yvonne Hendriks, 20-07-2020: Gisteren hebben wij gehoord dat de vader van mijn man, Rijk Hendriks, pontbaas is geweest in Nijmegen toen de brug was opgeblazen.
Is hier meer informatie over, en misschien zijn er nog foto’s?
Reactie 5:

Hans Hubertus, 03-09-2020: Mijn overgrootvader heeft als onderbaas op de gierpont gewerkt, in ieder geval voor 1888. In een oud artikel dat in De Gelderlander van 15-11-1997 heeft gestaan, wordt vermeld dat hij een keer zijn schippersvuisten heeft gebruikt.
Heeft iemand soms nog enige informatie over die periode (wie er op de pont werkten, een krantenartikel, of andere informatie) van de Gierpont?
Na zijn pensionering heeft hij met zijn vrouw een soort theehuis gerund aan de Grotestraat 94 te Nijmegen.
Reactie 6:

Egon Wegh, 10-02-2021: Hans Hubertus, in het Adresboek van Nijmegen en het Schependom 1892 (digitaal te raadplegen via Regionaal Archief Nijmegen) staat E.J. Hubertus inderdaad vermeld als veerknecht, wonend aan de Grotestraat 94. Maar in dat jaar had hij dus nog geen café aldaar. In het adresboek 1910/11 blijkt je overgrootvader al overleden en woont op dat adres de weduwe E.J. Hubertus, geb. H.M.E. Smith. Mijn opa Gradus Wegh werkte in latere jaren, vanaf ca. 1912 tot 1936, ook op het veer.
Reactie 7:

Paul Broekman, 06-03-2021: enige informatie over het gemeentelijk beheer van de gierpont (bron: huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl:

Op 4 september 1868 verklaart een meerderheid van de raad zich voorstander van het voorstel van wethouder Mr. W. Francken NGz om het veer in eigen beheer te nemen. De raad benoemt vervolgens ook een brugbaas, twee onder-brugbazen en vijf brugknechten. Het toezicht op het veer wordt opgedragen aan de controleur van de belastingen, die tevens boekhouder van de gasfabriek is.[3]

In 1880 besluit de raad de inning van de veergelden te verpachten.[4] Drie jaar later gaan er weer stemmen op om het veer in zijn totaliteit te verpachten. Aanleiding tot deze discussie zijn de hoge kosten die gemaakt moeten worden voor verbeteringen aan het veer. De beslissing tot verpachting wordt uitgesteld tot er meer duidelijkheid is over veranderingen in het riviervak. Uitstel wordt afstel, want de rest van de periode valt er geen beslissing meer om de exploitatie van het veer uit handen te geven.

In de vergadering van 29 september 1909 besluit de raad met ingang van 1 november 1910 de gaardering van de veergelden weer door de gemeente zelf te laten gebeuren.[5]
Reactie 8:

Paul Dickmann, 20-11-2021: Croon of Heuck de uitvinder van de gierpont? Croon misschien, maar we weten niet hoe zijn geoctrooieerde vinding er precies uit heeft gezien. Heuck echter zeker niet. Want wat we wel weten is dat er in de Maas bij Venlo rond ten laatste 1640 een vaartuig lag dat exact leek op Heuck's gierbrug van 1657: twee schepen verbonden door een houten dek, met de boegen in stroomopwaartse richting, met een lange kabel over een kabeltoom en draagbootjes verankerd in de rivier. Hendrick Heuck is geboren in Roermond en kwam rond 1630 naar Nijmegen. Zou hij onderweg in Venlo die gierbrug hebben gezien?

Redactie: Verrassend! Wat voor bewijs is er van het bestaan van die gierpont? Het is goed mogelijk dat Heuck die Venlose pont kende, maar ook is het niet uit te sluiten dat die voorloper van de Nijmeegse gierpont door hem is uitgevonden.
Paul: Dat Heuck de Venlose gierbrug heeft uitgevonden valt niet geheel uit te sluiten, maar het is zeer, zeer onwaarschijnlijk. Er is een afbeelding van die Venlose gierbrug (1643), maar in geschreven stukken in het archief van Venlo gaat het al in 1607 over reparatie van een gierpont. Heuck's exacte geboortejaar is niet bekend, maar als allervroegste jaar wordt 1591 gegeven. En het wordt nog gekker: in de vakliteratuur wordt ook gemeld dat Parma bij de terugtocht van zijn legertroep uit Frankrijk in 1591 al een echte gierbrug gebruikte. En Venlo was tot 1632 Spaans, ook al onder ... Parma!


detail uit Ville ou plan de Venloo door H. Janssens, gedateerd 1643, collectie Universiteit Leiden

Reactie 9:

Ger Hendriks, 23-01-2022: Mijn bet-overgrootvader Gerrit Hendriks (geboren 1836 in Slijk-Ewijk, in 1860 getrouwd met Maria Kunkels) was meer dan 40 jaar veerknecht op de gierpont.
Omdat hij gemeenteambtenaar was is er van hem in het RAN (zoals van alle gemeenteambtenaren) een persoonlijk archiefje. Bij een genealogisch onderzoek in het RAN begin jaren 2000 mocht ik bij uitzondering dit archiefje inzien (mocht eigenlijk pas 100 jaar na overlijden), ik heb toen wat afschriften gemaakt van brieven die in dat archiefje zaten.
Die gaan oa over een bakker uit Dodewaard die beklag doet bij de burgemeester over een onheuse behandeling door een zekere veerknecht Hendriks.
Ook is er een brief van de gezamenlijke veerknechten over de moeilijke tijden, financieel en arbeidsomstandigheden, waardoor zij eigenlijk wel een loonsverhoging zouden moeten krijgen. Een van de veerknechten is Gerardus Fredericus Neijenhof zoals uit de brief blijkt. Deze is getrouwd met Wilhelmina Hendriks, de jongste dochter van Gerrit.
En als laatste een brief van de veerbaas met een verzoek om een beloning vanwege het 40-jarig dienstverband van Gerrit Hendriks. Zoals te zien is heeft hij een beloning gekregen van 1/12 jaarloon.
Gerrit Hendriks is in 1918 overleden.

Reactie 10:

Egon Wegh, 23-01-2022: Interessante documenten, Ger! Is er ook een reactie bekend van de gemeente m.b.t. de klacht tegen je betovergrootvader?

Het verzoek om loonsverhoging is ingediend in 1911, voor zover ik weet een jaar voordat mijn opa Gradus Wegh in dienst trad bij het veer. Jammer genoeg staat zijn handtekening er dus niet op. Behalve jouw betovergrootvader tekenden J. Klaassen, A.W.S. Derksen, Th. (Dorus) Looijschelder en G. Neijenhof. Volgens het jaarlijkse “Verslag van den toestand der gemeente Nijmegen over het jaar ... “ waren de heren Derksen en Looijschelder rond 1916 inmiddels gepromoveerd tot onderveerbazen onder veerbaas W.Th. van der Donk.
Reactie 11:

Ger Hendriks, 25-01-2022: Egon, destijds in het archief ben ik zoiets niet tegengekomen, anders had ik er zeker een kopie van gemaakt. De ouders van Gerrit (Jacob Hendriks en Petronella Janssen) woonden toen net als Gerrit in Lent. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest waar zij gewoond hebben (adres). Is dit op een of andere manier nog te achterhalen?
Reactie 12:

W.A. van Ingen, 15-02-2022: Ik las dat er gezocht werd naar gegevens over de pontbazen van het veer de Zeldenrust. Ik ben een kleinzoon van S.A.W. Derksen.
Mijn moeder was de enigste dochter uit het gezin. Ze had vier broers boven zich, waarvan ze de jongste nooit heeft gekend. Dat was Stefanus, geboren in 1904. Mijn moeder was van 1914.
Wanneer mijn opa in dienst is getreden bij de gemeente veerdienst, weet ik niet. Moet ik weer terug naar het archief.
Wat ik wel weet, uit wat mijn moeder heeft verteld (opa sprak er niet over, en dat begrijp ik wel):
mijn opa was dekknecht op de Zeldenrust. Het is donderdag 25 augustus 1911. De pont komt van de Lentse kant, naar de aanlegkade. Stefanus was daar aan het spelen, toen de pont aanlegde en de jongen waarschijnlijk naar vader wilde. Hij kwam te vallen, en viel in de Waal. Mijn opa, toen 33 jaar, is hem toen nagedoken maar heeft hem niet meer kunnen vinden. Hij is pas de volgende dag gevonden bij Beuningen.
Deze gegevens zijn vermeld in De Gelderlander van 27 en 28 augustus 1911, p5 en p8. [Redactie: De kranten vermelden dinsdag 22 augustus als datum van het ongeval, in de overlijdensakte staat (vrijdag) 25 augustus, 's middags om half vijf.]

Mijn opa is in 1916 Onderbaas geworden. Wanneer hij de Veerbaas is geworden moet ik opzoeken. Hij was in ieder geval de laatste veerbaas in 1936, toen werd de Waalbrug geopend. De Zeldenrust wordt dan uit de vaart genomen. In de stad wordt er door een studentenvereniging een begrafenis van de Zeldenrust georganiseerd, in optocht gaat dat door de stad. Mijn opa loopt voorop in de stoet en houdt nog een toespraak. Dat alles is te zien in beeld en geluid op film over Nijmegen van toen.

Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Als dan de oorlog uitbreekt en de Waalbrug er uitligt in 1940, komt mijn opa weer in dienst als veerbaas, tot 1943 wanneer de brug weer hersteld is.
Mijn opa is geboren in 1878 en overleden in 1956. Ik heb mijn opa altijd gekend als de schipper van de pont. Zo werd hij aangesproken, als Toon de schipper van de pont. Verder heb ik maar één naam die we wel eens hoorden, en dat was Hendriks, die was iets van machine- of motorman zoiets was het.
Mogelijk is dit een aanvulling over het reilen en zeilen van het Veer de Zeldenrust. Ikzelf ben van 31 mei 1939.

Redactie: Zijn er in de familie foto's bewaard van je opa op de veerpont?
W.A. van Ingen: Helaas niet meer. Jaren geleden heeft mijn moeder met mijn broers toen de foto's uit de schoenendoos bij elkaar gezocht. En daarmee zijn ze toen naar de gemeente gegaan. Nooit meer terug gezien.
Eén staat mij heel goed bij. Dat is de grote foto uit 1942 waarop mijn opa staat te wijzen, met naast hem een Duitse officier. Hij vertelde daar over: "Ik heb hem gezegd, Berlijn! dan moet je die kant op."
Reactie 13:

Egon Wegh, 15-02-2022: Beste heer/mw. Van Ingen, verhelderend wat u daar schrijft. En wat een drama met de verdrinking van uw oom! Ik had eerst van der Donk (geb. 1862) staan als laatste veerbaas, maar hij was flink wat jaren ouder dan uw opa en in 1936 eigenlijk al te oud om nog te werken (74 jaar). En als het werkelijk uw opa Derksen is die in de film het woord voert is dat een duidelijke aanwijzing. Mijn opa Gradus Wegh (1887-1939) was, zoals ik al heb vermeld, een van de onderveerbazen toen de pont uit de vaart werd genomen.
Reactie 14:

W. van Ingen, 17-02-2022: Beste Egon Wegh, ik heb het nog eens nagekeken met de gegevens die ik zelf heb. Mijn opa en Looijschelder zijn in 1916 gepromoveerd tot onderveerbazen onder de veerbaas W.Th. van der Donk. De mogelijke verwarring over namen en dienst verband, zit waarschijnlijk in het veerwerk in ploegendienst. Er zullen meer onderveerbazen tegelijk zijn geweest. En veerbazen. Die weer aangestuurd werden door een persoon? Wat zal het zijn? Moet te vinden zijn in het archief van Nijmegen. Je kunt daar inloggen, en verder zoeken. Met vriendelijke groet .van Ingen .
Reactie 15:

Rob Essers, 17-02-2022: @redactie (reactie 11) - Op de voorpagina van de PGNC van woensdag 23 augustus 1911 (EERSTE BLAD) staat: "Heden is al spelende van de aanlegplaats der Gierbrug in de rivier de Waal alhier gevallen en verdronken het 6-jarig zoontje van D., wonende aan de Priemstraat alhier." Het is alleszins aannemelijk dat het tragische ongeval op dinsdag 22 augustus 1911 heeft plaatsgevonden en het bericht pas de volgende ochtend is gepubliceerd.

In de overlijdensakte nr. 39 van de gemeente Beuningen d.d. 26 augustus 1911, staat dat hij "den vijf en twintigsten Augustus negentien honder-elf in de rivier de Waal des namiddags ten half vijf ure is overleden." Verzuimd is om de voorgedrukte tekst aan te passen en expliciet aan te geven dat het hier om het tijdstip van de lijkvinding gaat.

Het overlijden heeft niet in de gemeente Beuningen plaatsgevonden, maar drie dagen eerder in de gemeente Nijmegen. De (onjuiste) gegevens uit het extract d.d. 26 augustus 1911 zijn in het overlijdensregister van de Gemeente Nijmegen overgenomen; zie overlijdensakte nr. 631 d.d. 28 augustus 1911.
Reactie 16:

W. van Ingen, 19-02-2022: Beste Rob Essers.
Natuurlijk zullen de precieze data niet helemaal kloppen, het is 1911. De media was niet zoals nu. Gebeurtenissen van nu staan binnen vijf minuten in alle media te lezen of te zien. Mij maakt het niet zo uit. Ik vind voor mij zelf dat de geschiedenis van en over het reilen en zeilen, over het veer de Zeldenrust, met mijn opa als laatste schipper als afgerond in de geschiedenis van Nijmegen is. Er zal ongetwijfeld nog meer geschiedenis zijn van mensen die zijdelings afhankelijk waren aan beiden zijden van de rivier, en hun bestaan konden uitvoeren doordat de Zeldenrust door de jaren heen in de vaart was.
Met vriendelijk groet, W. van Ingen.
Reactie 17:

Paul Broekman, 19-02-2022: PGNC 30-06-1934 p2MB: W.Th. v.d. Donk krijgt eervol ontslag als veerbaas Zeldenrust van 1907-1934:
NESTOR DER AMBTENAREN TREEDT UIT GEMEENTEDIENST. De veerbaas, de heer v. d. Donk, gaat heen.

De nestor van de Nijmeegsche gemeente­ambtenaren, de heer W. Th. v. d. Donk, verlaat morgen den gemeentedienst. Hem is op zijn verzoek in de jongste Raadsvergadering eervol ontslag als veerbaas verleend, niet dan nadat de voorzitter hem erkentelijkheid betuigd had voor zijn verdiensten jegens de gemeente Nijmegen — een hulde, die door het instemmend applaus der Raadsleden onderstreept werd.

Wat toch den heer v. d. Donk bewogen mag hebben om zoo kort voor den dag, dat de pont voor goed verdwijnen zal, het bijltje er bij neer te leggen, zal menigeen zich afvragen? En inderdaad, de Nijmegenaars en wie weet hoevele vreemdelingen, kennen immers dezen krassen ambtenaar niet anders dan altijd in de weer en altijd actief. „Veerbaas" was de officieele benaming van zijn functie. En wie den heer v. d. Donk ook maar eenigszins meer van nabij kennen, zullen beamen, dat nooit een titulatuur meer van toepassing is geweest, Want hij was baas van het veer. Niet alleen in naam, maar ook met de daad. Daar gebeurde bij den veerdienst ook niet het minste of de heer v. d. Donk liet er zijn wakend oog over gaan. Zoo was het op normale dagen, maar zeker wanneer het spande bij het veer: wanneer hoog water den veerdienst in de war dreigde te sturen, wanneer het lage water kwam aansluipen, of wanneer de strenge vorst steeds grootere schollen de rivier afstuwde, zoodat het voor de ponten bijna onmogelijk was om tegen de ijsmassa's op te tornen. Steeds was de heer v. d. Donk op zijn post, hetzij bij dag of bij nacht. Waarlijk, wij hebben dikwijls respect gehad voor dezen man, die thans toch reeds de zeven kruisjes gepasseerd is, maar die b.v. nog in de meer dan barre winters der laatste jaren, toen somtijds de snijdende Noord-Ooster den geheelen rivierkant tot een hel maakte en men op de Waalkade geen levend wezen bespeurde dat er niet noodakelijk zijn moest, den ganschen dag even plichtsgetrouw de rivier opging als was het de mooiste lentedag of -avond — zij het dan dat hij, diep in den kraag van zijn jas gedoken, nog harder ijsbeerde dan anders. Zoo was nu eenmaal de heer v. d. Donk: steeds paraat, altijd aanwezig en des te meer in actie, naarmate het meer spookte — hij had het op zijn leeftijd ook kalmer aan kunnen doen en niemand, die hem er een verwijt van gemaakt zou hebben. Nog nauwelijks een week geleden, tijdens de jongste veermisère, die hij overigens toch waarlijk niet voorkomen kon, was hij opnieuw volop in 't geweer. Wij vermoeden, dat de veerbaas toen in die ruim drie dagen niet veel meer dan drie uren zijn bed gezien zal hebben.

En nu de reden van zijn heengaan? „'t Is prettig", zoo zeide hij ons nog onlangs, „om te zien, dat je er nog tegen kunt, maar toch, het gaat je niet in de kleeren zitten. Ik ben nu twee en zeventig en ga 't eens een beetje kalmer aan doen." — En wie zich met ons alleen maar verbazen kan over de wonderlijke vitaliteit, waarvan hij tot 't laatst heeft blijk gegeven, ook nog op een leeftijd waarop menigeen reeds hulpbehoevend is, zal den heer v. d. Donk zeker geen ongelijk kunnen geven.

Ruim 34 jaren is de heer v. d. Donk in gemeentedienst geweest. Feitelijk had hij, volgens de geldende bepalingen, reeds jaren geleden, immers den 65-jarigen leeftijd gepasseerd zijnde, heen dienen te gaan. Het was echter op verzoek van B. en W., dat hij aanbleef, om den veerdienst tot het laatste toe te leiden: „'t Zou immers nog maar 3 jaar duren". Vijf jaar zijn echter sindsdien alreeds voorbijgegaan en, zooals gezegd, de heer v. d. Donk verlangt er thans naar, om eens een weinig rust te hebben.

In het jaar 1900 trad hij in gemeentedienst. Tot 1905 was hij havenmeester, van 1905 tot 1907, wegens ziekte van zijn collega, havenmeester en veerbaas beide, vanaf 1907 echter alleen veerbaas. De heer v. d. Donk heeft dus de geheele ontwikkeling van het veer, dat immers dank zij het steeds toenemende autoverkeer aan steeds hooger eischen moest voldoen, medegemaakt. Hoe sterk die toeneming van het verkeer is geweest, blijkt b.v. wel hieruit, dat in 1907 het veer een opbrengst gaf van f 14.700 — dit jaar zal de opbrengst waarschijnlijk ten naastebij 4 ton zijn. Toen de heer v. d. Donk zijn functie aanvaardde, bestond het materiaal uit een gierpont (de „Zeldenrust I") en een klein reserve-pontje, dat dienst deed als de groote geschilderd moest worden. Aanvankelijk werd er over gedacht, nog een motorbootje er bij in de vaart te brengen, doch van dit voornemen heeft men afgezien en in de plaats daarvan werd het kleine pontje van twee motoren voorzien. Dat was in 1919. In 1923 werd de „Zeldenrust I" met motorkracht toegerust, in 1927 werd de motorpont „Zeldenrust II" aangeschaft en in 1931 de jongste aanwinst: de „Zeldenrust III", het sieraad van de Nijmeegsche veervloot. Zooals men ziet: het veer heeft in den loop der jaren heel wat wijzigingen en veranderingen ondergaan. De heer v. d. Donk heeft echter de kunst verstaan om aan de gewijzigde omstandigheden het hoofd te bieden en met evenveel beleid en kennis van zaken als hij vroeger den veerdienst met zijn enkele, historische gierpont leidde, heeft hij ook het uitgebreide en moderne materieel van thans weten te dirigeeren.

Met den heer v. d. Donk gaat een sympathiek en bekwaam ambtenaar heen, een man, die zich kenmerkte door een zeldzamen werklust en groote werkkracht, en die voor de gemeente Nijmegen groote verdiensten heeft gehad. Dat hij nog lang van een welverdiende rust zal mogen genieten, is ongetwijfeld de wensch van allen die hem kennen.



Redactie: PGNC 26-07-1934 p9LB: benoeming S.A.W. Derksen tot veerbaas per 01-07-1934.

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.