Nieuwe pagina 1

Dobbelman, dé fabriek van Nijmegen

Niet de grootste fabriek, wel de oudste en gedurende lange tijd de meest bekende van Nijmegen, was de zeepfabriek van de familie Dobbelmann. Van de licht groeiende chemische nijverheid in de jaren twintig werd alleen de zeepfabriek van Dobbelman een onderneming van betekenis. Al een hele tijd voor de ontmanteling van de wallen produceerde Dobbelmann zeep in een fabriek bij de Waalkade, waar in 1880 zestig mensen werkten. De generaties Dobbelmann speelde een vooraanstaande rol in het sociale, katholieke leven van Nijmegen, zij namen deel aan Gemeenteraden, woningbouwverenigingen, stimuleerden onderwijs en cultuur. Zo werd De Gelderlander, de krant van de Nijmeegse katholieken vooral door het Dobbelmann-kapitaal gedragen. Ook toen de zeepfabriek onderdeel was het internationale concern Sara Lee/Douwe Egberts noemde iedereen in Nijmegen en omgeving de fabriek in Bottendaal al honderd jaar de Dobbelman. De naam Dobbelman als merknaam bleef verbonden aan het waspoeder Dobbelman en prijkte lange tijd nog op het dak van de fabriek.

Dobbelmann: Johann Peter en Frans 

Johann Peter Dobbelmann, afkomstig uit Siegburg, Duitsland, kocht de fabriek in 1854 van Van der Heijden. Daar werkten toen 7 arbeiders. Van der Heijden was destijds de eerste Nijmegenaar die een stoommachine in zijn bedrijf installeerde. Johann Peter woonde sinds zijn huwelijk in 1828 in Nijmegen en stond ingeschreven als groothandelaar van koloniale waren en tabak. Dobbelmann had de fabriek eigenlijk gekocht voor zijn zoon Frans Theodoor J. M. Dobbelmann ( 1830-1912) en zijn zoon Louis(1834-1901).Louis komt na wat buitenlandse avonturen in Rotterdam terecht, waar hij een tabaksfabriek begint.Sinds 1863 wijdt Frans zich aan de zeepziederij. Hij is dan 33 jaar.
De onderneming heet Zeepfabriek of Stoomzeepfabriek 'Het Anker' naar een oud scheepsanker in de gevel van het pand vlak bij de Waalkade, wellicht een vroegere scheepswerf. De firmanten zijn de Gebroeders Dobbelmann. Jaarlijks produceren de arbeiders enkele honderdduizenden kilo's zachte zeep.De producten staan bekend als Ankerwaszeep, Ankerzeeppoeder en Anker vlokkenzeep.
Frans Theodoor houdt zich tot ongeveer 1884 met de onderneming bezig. Net als zijn vader maakt hij jaren deel uit van de Nijmeegse Gemeenteraad, daarnaast is hij lid van de Provinciale Staten van Gelderland, lid van de Tweede Kamer en voorzitter van de Nijmeegse kamer van Koophandel. Hij is een van de grote ijveraars voor de spoorwegverbinding Nijmegen-Kleef en is een van de oprichters van de eerste Nijmeegse woningbouwvereniging Hulpbetoon. Naar hem is de Dobbelmannweg genoemd; deze weg ligt in de wijk Hazenkamp die ten zuiden van de spoorlijn Nijmegen-Venlo en ten westen van de uitvalsweg naar het zuiden, de Sint Annastraat, loopt. 

 

Petrus Th. H. M. Dobbelmann (1862-1934)

Petrus(Pierre) komt in 1886 bij zijn vader in de zaak, hij is dan 24 jaar. Hij wordt enkele jaren later directeur en blijft dit tot 1929. Hij maakt de technische vooruitgang in de nieuwe fabriek mee, de export naar Azië, maar ook de problemen na de eerste Wereldoorlog. Hij is een kunstzinnig man en ontwerpt zelf diverse zeepwikkels en reclamemateriaal. Volgens de traditie van zijn vader en grootvader is hij behalve ondernemer ook in politiek geïnteresseerd: hij is 23 jaar lid van Gemeenteraad, Provinciale Staten en Eerste Kamer. 
Zoon Reinier (geboren: 1902) komt in 1928 in het bedrijf. Hij heeft rechten en economie gestudeerd in Amsterdam aan de Gemeentelijke Universiteit en volgt in 1929 zijn vader Petrus op. Reinier heeft het bedrijf van de vloer af leren kennen. Vanaf 1929 is hij mededirecteur van de 'Gebroeders Dobbelmann'. Zijn broer Piet, de chemicus en zijn broer Arnold werken er ook als mededirecteuren.

 

 

Zeepfabrikage in Nijmeegse benedenstad

In Nijmegen werd sinds 1733 zeep geproduceerd, eerst in de benedenstad. De gebroeders Abraham en Jacob Mist vestigden na wat protesten van de nabijgelegen bierbrouwerij zich in de Lange Brouwerstraat. Zij krijgen het monopolie op het vervaardigen van zeep. De eerste twaalf jaar was het anderen verboden het ambacht van zeepzieder uit te oefenen. 

Voor de bereiding van zeep werd potas gebruikt. De Middeleeuwse Nijmeegse burcht het Valkhof uit de tijd van Karel de Grote bestond uit tufsteen dat fijngemalen een grondstof voor potas is. Jan Dekker, een zeepzieder uit Wormerveer kocht het historische gebouwencomplex, bestaande uit 58.000 ton tufsteen voor een bedrag van ƒ 90.400. Het Valkhof wordt in 1796 gesloopt, ondanks felle protesten van het stadsbestuur van Nijmegen, die voor ƒ 7.000 de Karolingische Kapel kon terugkopen. Binnen twee jaar werd het complex gesloopt en de afbraak naar Wormerveer verscheept, waar het in de molen 'De Rietvink' tot tras werd vermalen. Na de gebroeders Mist ging de zeepziederij aan de Lange Brouwersstraat over naar verschillende andere ondernemers totdat deze in 1854 eigendom van de familie Dobbelmann wordt. Vier generaties Dobbelmannen leidden de fabriek die van de benedenstad naar Bottendaal verhuisde. Reinier Dobbelmann (1902-1996) was de laatste president-directeur.

De onderneming in Bottendaal 

In 1895 brande de fabriek in de benedenstad tot de grond toe af. Pierre Dobbelmann kocht een ander pand aan de rand van Nijmegen aan: de voormalige margarinefabriek aan de Graafsestraat, tegenwoordig Graafsedwarsstraat. 

In het nieuwe onderkomen werden verschillende productietechnische verbeteringen aangebracht. De onderneming liep goed. De vraag naar zeep nam toe door belastingwijzigingen en het toegenomen hygiënebesef. Er werden nieuwe afzetgebieden in voormalig Nederlands-Indië en in China gezocht. Vooral harde zeep werd uitgevoerd. De concurrentie nam toe, er kwamen steeds meer zeepfabrieken. De markt moest gereguleerd worden met de oprichting van een syndicaat (1906) waarbij 54 zeepfabrikanten zijn aangesloten. Het mag niet baten, de vereniging wordt snel weer ontbonden. Statistische gegevens uit Everwijns studie naar de industrie vermelden over 1906 in Nederland 59 zeepfabrieken met ongeveer 1250 arbeiders. In Gelderland waren er zes met 235 arbeiders.
De jaren 1915 tot 1929 waren moeilijke jaren. De exportmogelijkheden verminderden en tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn er grondstoffentekorten. In Duitsland experimenteerden chemici met synthetische producten ter vervanging van dierlijke vetten. Er ontstond concurrentie van grote ondernemingen als Unilever die aan goedkopere grondstoffen kon komen en met Sunlight-zeep een sterke marktpositie inneemt. De omzet van 1928 was 30 % minder dan die van 1921 en de daarop volgende crisisjaren werden voor het gehele Nederlandse bedrijfsleven slecht.

Directeur Reinier Dobbelmann en broers

De nieuwe directeur Reinier Dobbelmann wilde een moderne organisatievormen te creëren. Hij richtte een nieuwe afdeling op: Reclame en Verkoopbevordering. Hij schafte het onoverzichtelijke cadeaustelsel met zegeltjes af. Hij liet zich met eigentijdse ideeën bijstaan door een ambitieuze man, die in het bedrijf is opgeklommen, Wim Markus. Markus bedacht in 1934 de naam Castella, een fantasienaam die is geënt op de Spaanse olijfolie die voor de zeepbereiding wordt gebruikt. Die naam is tot de jaren zestig voor alle producten gevoerd. Castella werd een merk en was ook een huisstijl die op alle verpakkingen en op het briefpapier voorkwam. Op het dak van het gebouw stond de naam Castella in neonletters. 
Vanaf die tijd heette de onderneming: Dobbelman N.V., de laatste n verdween. Eerder was de naam gewijzigd van Het Anker/Van Gebroeders Dobbelmann (1919) in N.V. Zeepfabrieken v/h Gebr. Dobbelmann. Weer veel later, in 1953 krijgt de fabriek de aanduiding Koninklijke Dobbelman N.V.
Het bekende Amsterdamse reclamebureau A de la Mar werd ingeschakeld om de Castella-scheerzeep te promoten. In Amerikaans-aandoende-stijl - eerst was ik een sufferd, nu ben ik het heertje- schrijft Karel Sartory een advertentiecampagne. Die verscheen jarenlang in de pers, bijna als een feuilleton en wordt erg populair. Hoewel de omzetcijfers er niet door stijgen, wordt de naamsbekendheid van Castella erg groot.

Het bedrijf tot 1945 

In de periode 1929-1939 gaat het ondanks de crisistijd en de concurrentie weer beter: de omzet van zeep producten verviervoudigt, de verkoopkosten en de productiekosten dalen. In 1935 komt de Wet op de Ondernemings-overeenkomsten en in 1938 de Bedrijfsvergunningenwet. Op het gebied van zachte zeep komen zeepfabrikanten tot een standpunt over een afzetquotaregeling, maar het Ministerie van Economische Zaken wijst in september 1939 alle zeep producten aan als distributie producten.

Tijdens de oorlog loopt de fabriek relatief weinig schade op. De machines blijven beperkt draaien. en maken het wasmiddel Lavandine van klei en een nieuwe synthetische grondstof, vervaardigd uit petroleum, Teepol dat van Shell betrokken wordt. Het personeel, 250 mensen, kan aan het werk gehouden worden, al is dat soms met quasi-nuttige verbouwactiviteiten. Zo wordt uitzending naar Duitsland voorkomen. De eigen werknemers hebben steeds bonvrije zeep en waspoeder gekregen, dat een geliefd ruilobject is voor voedsel. Zeep is een gewild en belangrijk product. In de schuilkelder onder de fabriek worden vele mensen uit de buurt opgevangen. Bij het vergissingbombardement van 22 februari 1944 bieden de arbeiders van Dobbelman directe hulp bij de slachtoffers die bij het station zijn gevallen.

 

De wederopbouw 

Na de oorlog gaat het goed; er worden recordomzetten geboekt. De naamsbekendheid van de Castellaproducten is zeer groot. Veel huishoudens gebruiken de zeep, shampoo, waspoeders, tandpasta en de plastic reclameartikelen als de wasmandjes en de emmers. Castella-kopjes worden vlijtig gespaard. 
De Raad van Commissarissen benoemt Reinier Dobbelmann tot president-directeur. Hij is een sociaal voelend mens. Persoonlijk contact met de werknemers vindt hij erg belangrijk en waar dit verhinderd wordt door directe chefs, neemt hij maatregelen. Reinier zet het werk van zijn vader voort en in overleg met verzekeringsdeskundigen en een personeelscommissie werd in 1936 de Stichting Pensioenfonds Dobbelman opgericht. Als eerste onderneming in Nederland voert Dobbelman een waardevast pensioen in vanaf het jaar 1962. Bovendien komen er een winstuitkeringsregeling, een spaarregeling en een financiële regeling bij de aankoop van een eigen huis. 
Volgens de Dobbelmann-traditie bekleedt Reinier Dobbelmann vele publieke functies. In 1948 gaan Reinier en zijn broer Piet op studiereis naar Amerika waar zij erg enthousiast raken over machines die met behulp van het Marshallplan gekocht kan worden. De betalingen moeten aan de eigen regering worden gedaan, die de gelden besteedt aan wederopbouwprojecten. 
De arbeidsproductiviteit gaat fors omhoog met hetzelfde aantal arbeiders. De omzet bedraagt eind 1945 iets meer dan 1,1 miljoen gulden (2004: 0,5 miljoen Euro). De onderneming draait goed in de periode 1950-1967. In 1953 krijgt de onderneming bij het 25-jarig jubileum als directeur van Reinier Dobbelmann het predikaat 'Koninklijke'. 

Na 1965 veranderde er veel: bedrijven worden overgenomen door multidivisionele ondernemingen, ook Dobbelman. In het begin van de jaren zestig is het management bij Dobbelman nog optimistisch. Het familiebedrijf werkt voornamelijk op nationaal niveau, de export binnen de Europese markt is enkele procenten. Tegen de internationale concurrenten, verspreid over de EEG-landen zou Dobbelman niet echt opgewassen blijken. Kapitaalvergroting binnen de familieonderneming is niet mogelijk. Overname door een groter bedrijf kon niet lang uitblijven. De concurrentie van de over West-Europa verspreide grote ondernemingen is te groot. De onderneming bezat een aandelenpakket dat door erfenis onder een twintigtal familieleden verdeeld zat. De familieledenaandeelhouders waren niet kapitaalkrachtig genoeg om aan kapitaaluitbreiding deel te nemen. De familieonderneming komt ten einde.

De overname en fusies: Biotex en Dobbelman Waspoeder bij Kortman

Terwijl de directie van Dobbelman inziet dat overname onvermijdelijk zal zijn, doen zowel Unilever als Procter & Gamble een vergeefse poging het bedrijf Dobbelman op te slokken. Reinier Dobbelmann is in onderhandeling met een onderneming die hij fatsoenlijk acht en waarbij behoud van werkgelegenheid veilig lijkt. Koninklijke Zout-Organon (KZO) koopt eind 1968 na anderhalf jaar onderhandelen de Dobbelmanfabriek, waarbinnen de Groep Huishoudelijke Producten ook NV Kortman & Schulte is aangekocht. Het is de tijd van de grote fusies. In de periode 1965-1977 treedt er veelvuldig marktconcentratie op: bij gelijke marktomvang neemt het aantal ondernemingen af. In 1969 waren er 235 fusies van Nederlandse bedrijven, in 1970: 265. KZO gaat eind 1969 een fusie aan met een andere grote Nederlandse onderneming: de Algemene Kunstzijde Unie (AKU), de nieuwe onderneming heet AKZO. Voor Dobbelman komt de fusie tot uiting in de bedrijfsnaam Kortman & Schulte en er komt een nieuwe directie. Reinier Dobbelmann is in 1967 met pensioen gegaan. Behoud van werkgelegenheid, waar hij zo voor heeft gepleit, blijkt helaas niet gegarandeerd. Verschillende ontslagen vallen, hogere functies blijven behouden. Kortman profiteert van de Nijmeegse productiefaciliteiten, bijvoorbeeld de sproeitoren. 

Vanaf 1969 wordt naast Dobbelmans Gezins Wasmiddel ook Biotex in Nijmegen geproduceerd. De onderneming besluit de productie van het uitgebreide Castella-assortiment te staken en over te gaan op poedervormige wasmiddelen. Toiletzeep, scheerzeep, tandpasta, talkpoeder worden in Nijmegen niet langer vervaardigd. De commerciële afdelingen en de administratie van Dobbelman worden in 1969 verplaatst naar Loda in Breda. In 1970 komen Dobbelman, Kortman & Schulte en Loda onder leiding van één algemeen directeur. Later worden productiefaciliteiten in Veenendaal ontmanteld. Dan wordt Dobbelman voor de tweede maal aan een multidivisionele onderneming verkocht, uiteindelijk een Amerikaanse. ACP treedt uit AKZO en zoekt aansluiting bij een onderneming met een sterke marktgerichtheid: Douwe Egberts Koninklijke Tabaksfabriek-Koffiebranderijen-Theehandel NV. Douwe Egberts maakt deel uit van Sara Lee Corporation te Chicago. ACP is gebaat bij aansluiting bij een internationale groep. Beide ondernemingen denken hun productenpakket te kunnen verbreden. In de nieuwe multinationale onderneming horen ACP en Douwe Egberts bij de divisie Food products en Household & Personal Care Products van Sara Lee. De marketingafdeling van Sara Lee Household en Personal Care Products zit in Veenendaal. Door economische risicospreiding kunnen financiële tegenvallers van divisies opgevangen worden. 

De jaren negentig

Kortman Nederland BV in Nijmegen heeft na 1990 veranderingen ondergaan. De werkgelegenheid liep terug van 170 naar 72 mensen. De laatste jaren wordt er steeds meer compactpoeder gefabriceerd, waardoor de sproeicapaciteit niet voldoende benut werd.Ook is er behoefte aan kleinere productseries. Het waspoeder kan goedkoper en met minder mensen gemaakt worden. Van Henkel komt met een haffabrikaat, slurrie genoemd, dat zonder sproeitoren als waspoeder via de eindmengerij de machine verlaat. Hiervoor is de hele fabriek omgebouwd. De ingrijpende operatie betekende ook verlies van arbeidsplaatsen. Het voortbestaan van de zeepfabriek in Nijmegen is weer even gered. Directeur Hans Tigchelaar moderniseert grondig. Het machinepark werd in 1994 en 1995 volledig vernieuwd. Helaas ging deze herstructurering gepaard met verlies van werkgelegenheid. 
 

In het voorjaar van 1995 verscheen Dobbelman na een afwezigheid van jaren weer op het televisiescherm. Anders dan die van de grote concurrenten geeft de nieuwe Dobbelman-campagne blijk van humor en relativeringsvermogen. De consumentenprijs kon door de lagere kostprijs omlaaggaan. Tegenwoordig moeten de jonge vrouwen met argumenten overgehaald worden het product te kopen. Consumenten blijken steeds minder zin te hebben te veel geld neer te tellen voor de dure A-merken. Dobbelman zit in het middensegment, waar een pak dan rond de € 5,50 (1995: fl 12,-) kost. In het topsegment was de prijs toen ongeveer € 7,25 ( 1995: fl 16,-). Die prijsverlaging is aanleiding voor een nieuwe reclamecampagne. De zelfbewuste koopster in de televisiespot laat zich niet imponeren en koopt haar eigen "Doe maar gewoon ... Dobbelman"-merk. Zo probeerde Kortman met Dobbelman het marktsegment en het marktaandeel op de langere termijn veilig te stellen. Toen bleek dat de productie in Nijmegen voor Sara Lee-Douwe Egberts te duur werd, is die overgegaan naar Denemarken en kwam er een einde aan de Nijmeegse zeepfabriek. 

Plangroep Dobbelmancomplex

De discussie over de toekomst van het terrein in de Bottendaal barstte los. Doordat de gemeente het Dobbelmanterrein aankocht, kwam de weg vrij om het oude fabrieksterrein te herontwikkelen en het een nieuwe plaats te geven in de buurt. De plangroep voor het Dobbelmancomplex bestaande uit bewoners uit de wijk (de werkgroep Dobbelman, een initiatief van B.O.B.), vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en medewerkers van de gemeente gingen gezamenlijk aan voorstellen voor de nieuwe inrichting van het terrein werken. Een aantal gebouwen zijn gesloopt, maar de oude schoorsteen is blijven staan. Op het terrein zijn kunstmanifestaties - de Zeepunie - gehouden en de plannen zijn anno 2004 voor een deel bekend. Bij de bebouwing van het terrein van de voormalige Dobbelmanfabriek in de Nijmeegse wijk Bottendaal zal op verschillende manieren worden verwezen naar het industriële verleden van deze plek. Niet alleen wordt de fabrieksschoorsteen gehandhaafd en krijgt het van sloop gevrijwaarde Biotexgebouw een tweede leven als wooncomplex, ook komen er nieuwe 'industriële woongebouwen' bij. Deze ontwerpen hebben inmiddels de goedkeuring van de commissie Beeldkwaliteit. 
De ontwerpen van Het Architectenbureau Marlies Rohmer uit Amsterdam, twee enorme appartementengebouwen, doen in hun uiterlijke vorm doen denken aan een fabriekshal. Daarbij heeft Rohmer zich laten inspireren door een van de beroemdste industriële monumenten: de AEG Turbinefabriek van Peter Behrens in Berlijn. Behrens bouwde deze fabriekshal, die veel wegheeft van een klassieke tempel, in 1909. De woonhallen op het Dobbelmanterrein zullen net als de fabriek van Behrens een langwerpig uiterlijk krijgen met hoge wanden. Ze worden bekroond met een halfrond dak, waarschijnlijk van zink of koper. Die halfronde kappen komen ook terug bij de laagbouw die op het terrein gaat verrijzen. Naast de hallen, het Biotexgebouw en de laagbouwwoningen, komt er ook een woontoren op het Dobbelmanterrein. Woningcorporatie Talis laat die woontoren bouwen. Wie deze toren gaat ontwerpen, is nog niet bekend. (bron: Gelderlander 7 mei 2004) 

Pag.1: inleiding - Pag.3: Wim Hooghoff bij Dobbelman - Slotpagina

Reactie 1:

Peter van Markus, 11-08-2014: Over Wim Markus:
Willem Marinus Markus, geboren te Hatert op 7 augustus 1903, procuratiehouder, later directeur zeepfabriek Dobbelman, ridder in de orde van Oranje-Nassau (Kon. besluit 10 september 1938, nr. 2), overleden te Ubbergen op 5 augustus 1983, begraven te Berg en Dal (Groot Berg en Dal) op 10 augustus 1983, getrouwd te Nijmegen op 2 mei 1930 met Johanna Theodora Kaspers, geboren te Nijmegen op 14 februari 1907, overleden te Ubbergen op 30 juli 1979, begraven te Berg en Dal (Groot Berg en Dal) op 3 augustus 1979.
Reactie 2:

Andre Kersten, 12-08-2014: Ter aanvulling op dit verhaal en als men nog meer wil weten over deze zeepgigant, dan is het aanbevelenswaardig het volgende boek te lezen. Een Nijmeegse familie: Vier generaties Dobbelmann, geschreven door Dongelmans en Hemels, Nijmegen 1996.
Reactie 3:

Arnold Roest, 12-08-2014: Ik heb vanaf 1976 tot 1984 gewerkt bij dobbelman.
Een aantal mensen die vermeld zijn heb ik mee gewerkt.
Ook mijn schoonmoeder heeft er gewerkt zo heb ik mijn vrouw leren kennen.
Ik moest van wegen reorganisatie bij het bedrijf weg, jaren later is de fabriek gesloten.
Vandaag de dag kom nog steeds bekende tegen uit die tijd.
zal proberen foto,s tevinden naar toe zenden.
Reactie 4:

Ton van Wamel, 23-11-2014: Ik heb 27 jaar bij Dobbelman gewerkt. Eerst als machinevoerder, later als APL en op het kantoor bij de inpakafdeling.
Ik heb heel wat reorganisaties meegemaakt tot dat ik met de fut ging.
Ik heb daar mijn fijnste tijd gehad en denk er nog steeds aan terug.

Redactie: Beste Ton, zou je uitgebreider kunnen opschrijven wat voor werk je er deed? We zouden graag weten hoe op de verschillende Nijmeegse bedrijven een gewone werkdag eruitzag.
Reactie 5:

Ton van Wamel, 30-11-2014: Ik ben bij Dobbelman gaan werken toen ik 30 jaar oud was. Ik kwam van Splendor gloeilampenfabriek af en was daar machinesteller.
Dobbelman bestond uit een sproeitoren met operators en een wachtchef, poedermengerij, verdeelstation, poederinpakafdeling, technische dienst en kantoren.
In die tijd werkte er zeker 500 medewerkers, zowel mannen als vrouwen die in ploegen waren verdeeld. Ik begon op de poederinpakafdeling als machinevoerder.
Mijn taak was een aantal machines startklaar te maken, draaiend te houden en toezicht op het bedieningspersoneel. Kleine storingen verhielp ik zelf, grote werden door monteurs gedaan.
Er waren toen niet alleen bedieningsmensen maar ook veel mensen voor handwerk aan de band van een machinelijn. Ik volgde cursussen en werd allround machinevoerder.
De belangrijkste zeeppoeder was Biotex groen en blauw. Daarnaast natuurlijk de Dobbelman zeeppoeder en tandpasta.
Na reorganisaties werd er veel geautomatiseerd, de biotex en de tandpasta verdween en mensen kregen ontslag. Daarna werd ik met nog een paar collega's assistent productieleider. Boven ons waren enkel de productieleider en de directeur. In die tijd werd ik gekozen voor de ondernemingsraad en zat daarbij ook in de ideeëncommissie en in de commissie veiligheid en welzijn.
Na nog enkele reorganisaties stopte het bedrijf met het sproeien van zeeppoeder en kregen we dat aangeleverd door bulktransport van Henkel en bleven we nog maar met een klein groepje over.
Collega's werden overgeplaatst en mij werd een futregeling aangeboden die ik accepteerde.

Ik heb er, nu ik 71 jaar oud ben veel goede herinneringen van over gehouden, zoals het werken op het bedrijf, de personeelfeesten, mijn 25 jarige jubileum en het afscheid.

Met vriendelijke groet, Ton van Wamel
Reactie 6:

Rieki Nas-Willems, 01-12-2014: Wat leuk om een reactie op je werkzame leven bij Dobbelman te lezen. Zelf ben ik in 1967 toen ik van de MULO afkwam, gaan werken bij Dobbelman op de export-afdeling. Na plm 2 jaar kon ik secretaresse worden van Ir.A.C.Beek, die even later opgevolgd werd door de heer P.C. van Dijk. In 1975 gestopt omdat er kinderen kwamen. Toch contact gehouden. In 1984 weer teruggevraagd als secretaresse O.R., en daarna ook nog Veiligheid en Milieu en Bedrijfsbureau, en vervanging directie-secretaresse bij afwezigheid. Tot de sluiting eind 1999.
Een heel fijne tijd gehad daar en doe hierbij de hartelijke groeten aan alle bekende Dobbelmanners m/v.
De laatste tijd ben ik o.a. bezig met het mede-organiseren van inloopsoos-bijeenkomsten van Stichting Industrieel Erfgoed voor Nijmegen en Omgeving. (STIENEO). De bedoeling is dat tijdens die bijeenkomsten werknemers van oude Nijmeegse bedrijven elkaar weer eens ontmoeten, dus ook voor oud-Dobbelmanners. Dit jaar hebben we een bijeenkomst gehad in maart en daarin b.v. de Splendorfabriek als 'rode draad' en afgelopen oktober was Willem Smit het onderwerp. Beide bijeenkomsten werden goed bezocht. Maar iedereen is van harte welkom. Houd de website van Stieneo maar in de gaten.

Redactie: de Inloopsoos-bijeenkomsten worden ook vermeld in onze Activiteitenagenda.
Reactie 8:

Rudie van Santen, 05-06-2017: Mijn vader heeft daar gewerkt voor bijna 2 jaren achter de oorlog dan ging hij weer varen, hij was een schipper (Dolf van Santen). Ik weet ook dat met Sinterklaas gingen wij daar to en wij kregen all snoepjes en iets om mee te spelen, zal ik nooit vegeten.
Yours Rudie van Santen Canada
Reactie 9:

Piet Diepenbach, 05-06-2017: Dank voor alle info. Helaas mis ik informatie over Wilhelmus Martinus Hubertus Dobbelmann, getrouwd met Anna Cornelia Francisca Roodenburg.
De informatie die ik vraag betreft een dochter van dit echtpaar. Zij heet Helena Josephina Maria Hubertina Dobbelman, is geboren in 1874 en overleden 1958. Zij was getrouwd met Coenraad Anthonius Hermanus Henricus Teubner. Zij was de grootmoeder van mijn vrouw. Van haar huwelijk ben ik op zoek naar informatie en eventueel fotomateriaal.
Is er misschien ergens een archief waar info op te zoeken is?
gr, Piet Diepenbach, Tiel
Reactie 10:

Rieki Nas, 06-06-2017: Beste heer Diepenbach, misschien kunt U ook zoeken op WIE WAS WIE?
En ook heb ik wat informatie gevonden op de site van het Regionaal Archief Nijmegen.

Helena Josephina Maria Hubertina Dobbelmann is een dochter van Wilhelmus Martinus Hubertus Dobbelmann, koopman, en Anna Cornelia Francisca Roodenburg en geboren op 26-09-1874 te Nijmegen.
Ze trouwde op 09-11-1904 te Nijmegen met Coenraad Antonius Hermanus Hendrik Teubner, wijnhandelaar. Hij was de zoon van Conradus Antonius Teubner, wijnhandelaar, en Helena Carolina Maria Berendsen.

In PGNC (nieuwsblad) d.d. 26-10-1904 staat een annonce :
Ondertrouwd Coenraad Teubner en Helena Dobbelmann. Receptie 6 november 2-4 uur. Smidstraat 18.
In het adresboek van 1903 woont W.H.M. Dobbelmann op het adres Smidstraat 18.
PGNC d.d. 30-10-1904 Burgerlijke Stand Nijmegen 22 tot 29-10-1904 Ondertrouwd: C.Teubner wijnhandelaar te Doesburg en H.Dobbelmann z.b. alhier.
PGNC 13-11-1904 Burgerlijke Stand: Gehuwd C.Teubner met H.Dobbelmann.

Ik heb geen foto's o.i.d. in de toenmalige kranten kunnen vinden.
Reactie 11:

Piet Diepenbach, 07-06-2017: Ik wil Rieki Nas bedanken voor haar inspanningen. Meeste van deze informatie zijn bij mij bekend. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat er van het huwelijk geen foto's zijn. Ik ga binnenkort naar het gemeente archief Nijmegen. Er zou daar een apart archief van de fam. Dobbelmann zijn. Ik heb wel een foto van Helena J.M.H. Dobbelman. Hierop is zij al ouder.
Gr, Piet Diepenbach, Tiel
Reactie 12:

Francie de Leeuw, 08-06-2017: Als oud bewoner van de Bottendaal moet ik nog steeds terugdenken aan de maandagen wanneer mijn moeder de was buiten hing en het na een tijd weer af haalde vanwege de roet die erop gevallen was met dank aan de fabriek Dobbelman, tevens ook veel schuim gezien in de Ruijterstraat tot wel 50 cm hoog komend uit de putten op straat.
Reactie 13:

Alex de Meijer, 30-06-2022: Ik verbaas me erover dat er geen aandacht wordt besteed aan de acties in de jaren zeventig tegen de overlast door de uitstoot van roet en zeeppoeder, en de (tevergeefse) discussies over eventuele verplaatsing van de fabriek. O.a. Hans Alders (latere minister van milieu) was betrokken bij de actiegroep, die de basis legde voor wat later de B.O.B. werd. Lees erover in Zeep in Nijmegen - 100 jaar Dobbelman in Bottendaal (pdf 23MB).

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.